De puzzel bestaat uit 6
verschillende stukken die hieronder weergegeven zijn. De precieze maten van de
puzzel kan je in de onderstaande diagram terug vinden. Van de stukken A, B en C worden drie
kopieën gemaakt, De stukken D, E en F komen éénmaal voor in de puzzel. Stuk C
is bijna gelijk aan stuk B, maar er is een klein hoekje extra weg. Dit hoekje
kan je het beste wegvijlen als de puzzel deels in elkaar zit. Eerst moeten drie
B-stukken in elkaar gezet worden als ‘grondbasis’ van de puzzel, De C
stukken komen hier dan ‘loodrecht’ tegen op te staan, waarna de drie
A-stukken in de puzzel geschoven kunnen worden. Het wordt daarna duidelijk hoe
het kleine hoekje uit de C-stukken gevijld moet worden om de overige drie
stukken in de puzzel te zetten.
Werktekening
Bij deze puzzel zijn twee eenheden van belang: x en y. Zorg bij het uitzoeken
van een houten plank dat de verhouding y:x ongeveer 5:2 is.
Voor uitleg over het gebruik van werktekeningen klik
hier.