Anders dan bij de vijf
              regels van regelmaat wordt bij de regelmaatindex gekeken naar het
              aantal herhalingen binnen een veelvlak. Iets is namelijk meer of
              minder regelmatig aan de hand van het aantal herhalingen dat te
              zien is. Binnen een veelvlak zijn er ook herhalingen. Zo kan je
              een kubus op 24 verschillende manieren neerzetten terwijl deze er
              precies hetzelfde uit blijft zien. Dit is in onderstaande figuur
              weergegeven. Een kubus heeft daarmee 24 'posities van gelijkheid'
              
              Omdat de octaëder het
              duale veelvlak van de kubus is, kan je verwachten dat de octaëder
              ook 24 posities van gelijkheid heeft. Dat dit klopt, kan je in
              onderstaande figuur zien.
              
              De tetraëder, het
              kleinste mogelijke veelvlak heeft 'slechts' twaalf posities van
              gelijkheid. Logisch dat deze piramide er minder heeft dan de
              octaëder en kubus, want een tetraëder heeft natuurlijk ook
              minder, vlakken, hoeken en ribben.
              
              Wat hebben deze posities
              van gelijkheid nu met de regelmaat index te maken? Alles, is
              hierop het antwoord. Zoals hierboven al aangetoond is, is het
              aantal posities van gelijkheid niet bij alle veelvlakken gelijk,
              dit hangt blijkbaar samen met het aantal vlakken/ribben/hoeken van
              een veelvlak. Hoe meer vlakken/ribben/hoeken, hoe meer posities
              van gelijkheid er theoretisch mogelijk zijn. 
              De regelmaatindex is de
              verhouding tussen het aantal Posities van gelijkheid (nP) en het
              aantal ribben (nR). Oftewel in formule:
              
              Voor het aantal ribben is
              gekozen omdat dit getal beter de complexiteit van een veelvlak
              aangeeft dan het aantal vlakken en hoekpunten. Bovendien is het
              aantal ribben afhankelijk van de andere twee, aangezien dit aantal
              gevormd wordt door de som van het aantal vlakken en hoeken min
              twee.
              De formule voor de
              regelmaat index kan worden vereenvoudigd geschreven worden door:
              
              Als je nu kijkt bij een
              kubus, dan is het aantal posities van gelijkheid 24, het aantal
              ribben is 12, dus de regelmaatindex (RI) is 0,5. Bij zowel de
              octaëder als bij de tetraëder blijkt ook de regelmaatindex 0,5
              te zijn. Het aantal posities van gelijkheid bij een dodecaëder en
              icosaëder is 60 (zie figuren hieronder). Beide veelvlakken
              bezitten 30 ribben en ook deze veelvlakken hebben dus een
              regelmaatindex van 0,5. Blijkbaar hebben alle Platonische
              veelvlakken een regelmaatindex van 0,5. Een lagere regelmaatindex
              is dan ook niet mogelijk.
              
              
              Hoe hoger de
              regelmaatindex hoe onregelmatiger het veelvlak. Het maximum van
              een regelmaatindex wordt begrenst door het aantal ribben. De
              regelmaatindex kan nooit hoger worden dan het aantal ribben. Bij
              het tabje voorbeelden kan je van een aantal veelvlakken de
              regelmaatindex uitrekenen. Duidelijk zal worden dat dit getal veel
              meer zegt over de regelmaat van een veelvlak dan de vijf regels
              die eerder zijn geschetst.